Senegal: moet je doen!
Senegal, inderdaad, er zijn dagen dat we niet in het land aan de westkust van Afrika komen, zoveel is zeker. Een bijzondere bestemming en bovendien één van de rustigste landen van West-Afrika, maar allerminst saai. Bijzonder, dat is het, zo ondervonden we aan den lijve tijdens een razendsnelle trip naar het kleurrijke land.
Op het puntje van het schiereiland ligt de hoofdstad Dakar, een chaotische en hier en daar ook chique stad met dank aan het Franse verleden én natuurlijk de rally die Dakar zijn wereldwijde bekendheid gaf. Overal druk toeterend, grommend verkeer, levendige markten en een nachtleven om over naar huis te schrijven, terwijl het rustige nabijgelegen Île de Gorée en de stranden van Yoff en N'Gor perfect zijn voor een potje ongegeneerd lanterfanten. Senegal ligt, mocht je geen idee hebben, ter hoogte van de Kaapverdische eilanden - behoorlijk zon-, zee-, strandzeker dus.
Zes uur vliegen vanaf Amsterdam Schiphol en je bent er, in de compleet vreemde, kleurrijke, geurige, vaak drukke, soms stille Afrikaanse wereld. De Transavia-vlucht waarmee Neckermann van Amsterdam op Dakar vliegt heeft een meer dan fijne entertainment-app waarmee je films en series op je smartphone of tablet kijkt. Razendsnel werkt het, en het aanbod is goed – en je bent er. Dat is mooi, want een lekkere vlucht is het halve werk en de warme klap in je gezicht zodra de deuren van het vliegtuig open gaan, is een feest der vakantieherkenning. Vanaf het vliegveld sta je zo in hartje Dakar waar het (foodie)-feest kan beginnen. Ga op zoek naar N'Gor, een populaire buurt aan het water in Dakar (vanuit daar kun je ook de boot pakken naar Île de Ngor) en scoor daar Senegals meest geliefde street food: Dibi, pittig geroosterd (schapen)vlees dat met gekookte uien, mosterd en brood on the side ‘geserveerd’ wordt (lees: gekwakt, lekker alles door elkaar) op bruin bakpapier. Niet alleen voor jezelf, welnee, iedereen eet van hetzelfde papier. En naar accara, best wel vette ‘oliebollen’, een soort beignets, gemaakt van ‘black-eyed pea’s’: witte bonen met een zwart oog. De ‘fritters’ worden meestal geserveerd met een hete saus gemaakt van tomaat en ui, ‘kaani’ genoemd. Je kunt accara wel een beetje vergelijken met de hush puppies van zuidelijk Noord-Amerika of met falafel. Zo lekker.
Niet alleen in Dakar blijven hoor: tuig naar de industriehaven van de stad en zoek de boot naar Île de Gorée, een fris en zo mogelijk nog kleurrijker en vooral rustiger eiland (n vergelijking met Dakar) ongeveer 20 minuten varen vanaf de haven van Dakar.
Vind op de boot een plekje op het bovendek en hoe verder je de kust achter je laat – wind door je haren, zon op je neus – hoe meer je de hectiek van Dakar in Dakar laat en de rust van de zee en het eiland dat in het verschiet ligt, je overvalt. Op Île de Gorée heeft iedere straat een andere kleur, zijn de gewaden van de vrouwen de mooiste ooit en er hangt altijd wel ergens een kind in een doek te bungelen. Charmant, dat is het eiland. En knap: een fotografie-set is er niks bij.
Eten kun je op het eiland op iedere straathoek. Plof neer op een plastic stoel en schuif aan bij één van de tafels met gifgroene tafelkleed. Of we tips hebben? Eerlijk gezegd niet. Het is eigenlijk overal hetzelfde, en dat is goed. Op de menu's gefrituurde garnalen met een soort chutney en lokaal biertjes, her en der een baguette. We zijn immers op voormalig Frans grondgebied en die geschiedenis doen ze in Senegal nog steeds eer aan.
Île de Gorée is perfect voor een middag, een (halve)dagtripje. Zo varen de boten ook af en aan, en ben je vanaf Dakar mooi op tijd op je bestemming, zoals het Royal Horizons Baobab hotel (vanaf begin 2018 vliegt er een lijnvlucht naar een splinternieuw vliegveld op nog geen 20 minuten van het hotel), een oase te midden van authentiek Senegal. Een hotel waar de lokale bevolking trots op is en graag werken mag, al voelt het als ‘rijke’ Europeaan ook wel wat cru om de verwaarloosde woningen van de buitenwijken van Dakar achter je te laten en de luxe van het hotel in te stappen. Wie zich dat beseft en zich met respect gedraagt t.o.v. de cultuur van Senegal (en zijn euro's lekker laat rollen), komt er echter wel mee weg.
Een oase dus, dat is het Royal Horizons Baobab eenmaal binnen de poorten van het hotel. All inclusive is het park met kamers in privéhuisjes die als een dorp staan verspreid. Privé: zelfs al is het hotel volgeboekt, dan is de opzet zo dat je er de hele dag vrijwel geen kip tegen kunt komen. Rust. Ruimte. Heerlijk. Probeer als het even kan één van de huisjes aan het strand te boeken: ’s ochtends wakker worden van de ruisende oceaan en het strand waarop je je uitrekt voor jou alleen, veel beter wordt het niet.
Zoals zo vaak in Senegal, waar je nooit ver verwijderd bent van een warme baguette, straalt de invloed van Frankrijk door in de keuken van het hotel, een Gallische kijk op lokale Senegalese ingrediënten. Met de Atlantische Oceaan voor de voordeur, is het niet verrassend dat visgerechten de standaard zijn: gegrilde vis op smaak gebracht met citroen, knoflook en zwarte peper; snapper gevuld met specerijen; maar er is ook gesudderd lamsvlees, en een gekkige gekruide kip of rundvlees gekookt met groenten. En macarons om de maaltijd af te sluiten. O de macarons...
Na het ontbijt valt de zware keuze: strand of toch naar het zwembad? Het laatste? Loop dan door het park naar achteren waar een tweede zwembad is (naast het restaurant vind je het drukkere hoofdzwembad). Kies je voor het strand, struin dan – uiteraard na de nodige bedje-barretje-sessies – door naar het uiterste puntje, een kleine 10 minuten wandelen naar waar de lokale bevolking hangt. Hier kun je een bootje huren voor een euro of acht a tien, geheel afhankelijk van je onderhandelings-skills. De zelfbenoemde kapitein brengt je de mangrove in, of naar het eiland aan de overkant. Het rasta-restaurant hier is een Jamaicaans feest op zijn best – aanrader. Of duik één van de andere twee restaurants in, beiden leuk, kleurrijk en lekker. Net niet voor zonsondergang terug zijn in het hotel is geen straf: de sunset vanaf de boot is vakantie uit de boekjes. Ben je mooi op tijd voor het diner. Meestal het hotelbuffet maar één keer in de week, op dinsdag, is het kreeftenbal (wel even reserveren en iets bijbetalen). Die avond worden de tafels met wit linnen en gekleurde wijnkoelers op het strand gedekt, mocht je je blik los kunnen trekken van de gigantische schaal oesters – welcome to paradise!
En aangezien je vást niet slechts voor een dag naar Senegal gaat, plan dan ook een dag in voor een safari. Je bent in Afrika of je bent het niet. Het 4000 hectare tellende Bandia game resort bijvoorbeeld. Een desalniettemin omheint reservaat waar de dieren waar mogelijk leven zoals in de vrije natuur (behalve de krokodillen, die zwemmen bij het restaurant van het resort in een afgebakende zone die de illusie van in to the wild wel een beetje teniet doet). Kiezen kun je tussen een rondrit met een groep, of privé. Wat je ook kiest: de rangers die je begeleiden kennen hun flora, fauna en hun pappenheimers. De hele Big Five is niet aanwezig, wel spotten we zebra’s, giraffen, apen en buffels van heel, heel dichtbij. Onvergetelijk.
Kortom: Senegal is misschien niet de meest voor de hand liggende keuze wat betreft een strandvakantie maar dat is alleen maar goed: Senegal, in Wes-Afrika, heeft prachtige zandstranden, is perfect voor surfers, heeft fantastisch eten, goede muziek en een keur aan wildlife.
Met Neckermann naar Senegal? Boeken doe je hier: Neckermann x Senegal