Reisroute door Noord-Thailand voor de avonturiers
Thailand is een land dat voor ieder wat wils is. Zin in stranddagen en beachclubs? Dan moet je in het zuiden zijn. Ben je op zoek naar avontuur, cultuur en indrukwekkende natuur? Dan ligt het noorden helemaal in jouw straatje. Deze route is voor de echte avonturiers – buckle up, want het wordt (letterlijk) een bumpy ride.
Nog een paar handige dingen om te weten voor je avontuur door het noorden. Bijna overal kun je pinnen. In kleine dorpjes, zoals Pai, of in de bergen is het echter slimmer wat cash bij je te hebben. Zo kom je niet voor verrassingen te staan en kun je overal genieten zonder stress. Een scooter huren is dé manier om de omgeving te ontdekken, maar zorg wel voor een internationaal rijbewijs en een helm – die bochtige wegen zijn niet altijd een lolletje. Wifi is niet overal top, dus een lokale simkaart met data is handig.
In het noorden is het ook een stuk koeler, dus neem een trui mee. En nog een tip: vermijd februari en maart, het zogenaamde Burning Season, wanneer boeren hun akkers afbranden en er dikke smog hangt – dan mis je letterlijk de uitzichten. Een paar Thaise woordjes zoals sawasdee (hallo) en khop khun (dankjewel) doen wonderen, en wees respectvol bij tempels: geen Boeddhabeelden aanraken en check even de fotoregels. Zo ben je helemaal klaar voor je avontuur.
We beginnen natuurlijk in Bangkok. Je eerste uren in de hoofdstad zijn een flinke overrompeling. Tuk tuks scheuren om je heen. De geuren van streetfood vechten met elkaar om je aandacht. En de neonlichten? Die zijn bijna niet bij te houden met je ogen.
Doe vooral de beroemde fietstour van Co van Kessel – dwars door achterafstraatjes, langs tempels en onverwacht veel groen. Chinatown is een groot feest voor foodies (de dumplings, de mango sticky rice!) en Bangkok van bovenaf zien is trouwens ook echt een must. De beroemdste rooftop bar? Zonder twijfel de Sky Bar at Lebua, bekend uit The Hangover Part II. Maar geen stress: er zijn meer dan genoeg skybars om een drankje met uitzicht te scoren.
Oké, fair: na twee, drie dagen is de chaos wel genoeg en wil je door.
Vervolgens ga je door naar Kanchanaburi, een plek die een heftige geschiedenis combineert met waanzinnig mooie natuur. Het bekendste symbool is de Bridge over the River Kwai. Als er geen trein aankomt, mag je er zelf overheen lopen – indrukwekkend om even bij stil te staan. Meer weten? Het Death Railway Museum vertelt de verhalen van toen en maakt diepe indruk.
Een volledige reis naar Kanchanaburi vanuit Bangkok? Is dus gewoon mogelijk en boek je hier (natuurlijk wel tegen een prijskaartje).
Daarnaast is de natuur ook prachtig. De Erawan-watervallen zijn perfect voor een verkoelende duik. Wie zin heeft, mag de trappen omhoog lopen.
In totaal word je beloond met maar liefst zeven watervallen. Verder is een van de gaafste tempels in Kanchanaburi de Dragon Head Cave Temple, waar je via de kleurrijke bek van een draak naar binnen loopt. Eenmaal boven wacht een weids uitzicht, een Boeddhabeeld in een grot en een geheime stalagmietengrot. De floating market kun je beter overslaan, die is vooral druk en toeristisch.
Daarna door naar Chiang Mai, hét culturele hart van het noorden: een stad waar je van tempel naar koffietent wandelt. En waar de Sunday Walking Street ’s avonds verandert in een kilometerslange food- en shopstraat. Sla hier vooral de khao soi niet over – een soort noedelsoep die hier bijna een religie is. Zo lekker! Overdag kun je de trappen op richting Doi Suthep voor een uitzicht waar je stil van wordt (na even zweten). ’s Avonds beland je vanzelf in een van de night markets, al dan niet met een verse kokosnootpannenkoek in je hand – we klagen niet hoor.
Meer tips over Chiang Mai lees je hier.
Na 762 haarspeldbochten kom je aan in Pai, maar het is dubbel en dwars de moeite waard. Wat hangt hier een chille vibe – niet voor niets dat het bekendstaat als het Pai Hole. De vakantiegangers blijven hier vaak wat langer hangen, want wat is er niet om van te houden? Overdag scooteren langs de Pai Canyon, de Bamboo Bridge en de hot springs, ’s avonds biertjes en livemuziek in het stadje. Je hoort vanzelf de bandjes spelen; je hoeft alleen maar de muziek achterna te lopen. Hier wil je eigenlijk nooit meer weg, maar het avontuur gaat door.
Vanuit Pai rijd je door naar Chiang Rai, een stad dat kleiner en rustiger voelt dan Chiang Mai – ideaal om even op adem te komen. Hier vind je de meest bijzondere tempels: de White Temple is een kunstwerk op zich, de Blue Temple zo fotogeniek dat je bijna niet kunt stoppen met klikken, en het Black House voelt als een museum van een excentrieke kunstenaar. Tussendoor drink je koffie bij Something Journey Chiang Rai Café, midden in het groen, of scoor je streetfood op de avondmarkt. Wie nog energie heeft, er is een optie om een dagtrip te maken naar de Gouden Driehoek, waar Thailand, Laos en Myanmar samenkomen.