Best Beach Cabin ter wereld? Turtle Inn, Placencia Village, Belize komt sowieso in de buurt!
Wie zich een piepklein beetje in de hotellerie van Belize verdiept (Belize? Belize? Waar ligt dat ook alweer? Tussen Mexico en Guatemala. Aha), moet vast aan de Coppola clan denken. Coppola? Als in Frances Coppola? Francis Ford Coppola? Ja! Die ja. Want wie de regisseur en filmproducent niet kent van zijn Hollywood films (hallo The Godfather), of van zijn dochter Sophia Coppola (hij is overigens ook de oom van Nicolas Cage, fun fact), weet wellicht dat de man tegenwoordig vooral de wijnboer uithangt in zijn Californische wijngaarden. Daar produceert hij onder andere een steengoede, zonnige Chardonnay, een favoriet. En dan moet je óók weten dat hij, samen met zijn gezin, the Family Coppola Hideaways runt: een selectie waanzinnige hotels/resorts/toevluchtsoorden, waarvan je de drie kopstukken in Belize vindt.
De Turtle Inn in Placencia Village is er een van en het is er met recht een uit duizenden. Wat heet: de Turtle Inn benadert - denken we, we hebben ze immers lang niet allemaal gezien - de best beach cabin ter wereld.
Altijd lastig om bij het begin te beginnen wanneer je je hoofd over allerlei superlatieven struikelt, zoals het geval is bij the Turtle Inn. De locatie dan maar: een van de fijnste, leukste en mooiste stukken van Belize, zo vonden wij. Het kleine kleurrijke langgerekte vissersdorp Placencia is gezegend met een adembenemend mooi stuk strand, kleurrijke horeca-huisjes langs een smalle boulevard grenzend aan het strand, en alles en iedereen op de fiets van A naar B: knappe Hollander die zich er niet thuis voelt! Duw die trappers vooral naar de Turtle Inn, ook als je er niet slaapt (maar doe dat wel!).
Eenmaal binnen (buiten eigenlijk: we zijn immers in het zonnige Belize en we leven buiten waar mogelijk) lijkt het bijna of je een filmset instapt. Niet per se heel verwonderlijk, wanneer je bedenkt wie er aan het roer staat van het door mangroven omringde Turtle Inn resort met ecolodges. Op het privéstrand staat een handvol huisjes met rieten dak, handgesneden Balinese deuren, geweldige Japanse badkamers (binnen een mini-zwembad als badkamer, buiten een buitendouche) en gigantische, comfortabele bedden. In iedere kamer vind je o.a. een té leuke strandtas (maar echt, je wil hem mee naar huis, which we did), gekocht op de lokale markt. Al is de meest te gekke feature de ‘Shell-phone’, een telefoon in de vorm van een schelp! Een mega hit bij groot en klein. Druk op het knopje en de stem van de heren/dames van de receptie schalt door je hut, ready om al je eventuele vragen te beantwoorden.
De hutten zijn zo opgesteld dat ze allemaal uitkijken op het strand (zo slim, zo heerlijk) en tussen de lokale flora en fauna wandel je zo het strand op. Hier hangen – uiteraard – hangmatten tussen de vele palmbomen. En loop je naar de hoofdlodge, met winkel (heel leuk!), restaurant (nog leuker) en wijnhuis (leukst), dan passeer je het kleine maar fijne zwembad, met daarachter het strandrestaurant. Bij beide restaurants wordt hetzelfde menu geserveerd en het moet gezegd: in heel Belize aten we nergens lekkerder. Er zijn verse visgerechten, spannende vega-menu’s, de lekkerste pasta en verrukkelijke taco’s (die we maar bleven bestellen).
Wij boekten de Turtle Inn met dank aan een last minute gelukje via Booking.com. Aanrader wel: plan niet je hele trip bomvol, maar zorg dat je ruimte overhebt om spontaan te plannen en te boeken. Doe je dat, dan is de app van Booking.com je allerbeste vriend: al je betaalopties zijn vooraf ingesteld (handig) én de app laat alternatieve data zien, zodat je weet wanneer je wél bij het hotel van je voorkeur terecht kunt (en je bijvoorbeeld een detour plant).
Nu was de Turtle Inn al een jarenlange droombestemming, dus toen de de gelegenheid zich voordeed, grepen we hem met beide handen aan. Turtle Inn