Barts Best of: waar schuif je aan in Baskenland? Het leukste van Bilbao, Spanje
Denk je Bilbao, dan denk je Baskenland en vervolgens vast en zeker pintxos! Dé reden waarom Bilbao bekend staat als Spaanse foodiestad (je weet wel; pintxos zijn van die lekker belegde stokbroodjes met een prikker erdoorheen, een origineel Baskisch gerecht). Of, oké, je denkt aan het Guggenheim, dat is ook mogelijk. In Bilbao vind je namelijk de derde vestiging van het wereldberoemde museum. In New York staat de eerste (daar heet het museum officieel het Solomon R. Guggenheim Museum), in Venetië nummer twee en in Bilbao opende het Guggenheim in 1997. Anyways: eten, kunst, slenteren, eten, meer kunst, nog meer eten, dat is Bilbao, Spanje. Waar schuif je aan in Baskenland? Vamos, op naar het leukste van Bilbao.
Alles in één overzicht? Check hier de plattegrond die we zelf ook gebruiken voor onze eigen tripjes naar de stad. En lees vooral door tot het eind van dit artikel: na alle restaurants komen de beste tips in de buurt die je, eerlijk is eerlijk, ook echt niet over mag slaan.
How to get in Bilbao? Scoor nu je vliegtickets!
De perfecte plek om je pintxos-tour te beginnen is in het hart van de stad, op Plaza Nueva, en sowieso het vrolijkste en leukste plein van Bilbao. Hier is Gure Toki onze favoriet: te herkennen aan de drukte – het is niet alleen onze favoriet! Duik de hoek van Gure Toki in, en vergeet ook niet bij de buren, Sorgínzulo, naar binnen gaan; het pintxos-café dat Gure Toki op de hielen zit wat betreft favorieten in Bilbao. De pastrami sandwich is hier een absolute must. Café Bar Bilbao, ook op het plein, is een begrip sinds 1911. De zaak is niet te missen: je vindt hem eveneens op Plaza Nueva en de bordjes met bacalao pil-pil, in olijfolie en knoflook gefrituurde kabeljauw, lachen je van ver tegemoet. Blijf niet te lang; slenteren door Casco Viejo en de Siete Calles (Zeven Straatjes) is een must. Een en ander stamt uit de veertiende eeuw en is zowel indrukwekkend als knus.
Aan de achterkant van Plaza Nueva vind je een klein en onopvallend, maar bovenal steengoed restaurant: Los Fueros. Een klassiek Spaans restaurant waar je tussen eeuwenoud groen-wit-mozaïek zit, de keuken piepklein en het eten fantastisch is. Het is een typische “botxero”, een bistrostijl klassieker in Bilbao, en bestaat al sinds 1878, toen nog onder de naam Bar Colón. Het authentieke karakter bleef behouden, maar het menu is van nu en sowieso onze favoriet in de oude wijk van de stad. Ee zijn twee proefmenu’s: “Gourmand” en “De Bilbao de toda la vida”. Ga niet weg zonder de legendarische gegrilde garnalen te eten!
Eerlijk is eerlijk: het aanbod toffe hotels in Bilbao vinden we mwah. Maakt op zich niet uit, daar kwamen we ook niet voor, maar toch: het is jammer. Het NYX Hotel Bilbao by Leonardo Hotels verdiend een plekje in deze lijst vanwege het toch echt wel te gekke dakterras met een weergaloos uitzicht over de stad, en zijn centrale locatie. Al moet gezegd worden dat het een beetje een gevalletje ‘in het land der blinden…’ is.
Shop een picknick bij elkaar bij Mercado de la Ribera – een gigantisch food paradijs en de grootste overdekte markt van heel Europa. In de kelder zit een txoko, een Baskische club waar (traditioneel gezien mannelijke) vrienden bijeen kwamen om te koken, te eten, te drinken en de wereldproblematiek op te lossen. Wie met een groep van vier tot twaalf man (of vrouw) is, mag reserveren: koken wordt voor je gedaan. De chef neemt zijn gasten mee over de markt en de aankopen voor de lunch worden voor je bereid. Let wel even op de openingstijden – the siesta is a very very real thing in Bilbao. In een notendop? Aan de ene kant van de markt vind je alle eettentjes (we vinden alle authentieke pintxos zaken benoemd in dit artikel stiekem wel wat leuker dan de moderne uitvoeringen hier), aan de andere kant de markt. Die laatste is op zondag dicht. De rest van de week moet je er in de ochtenduren zijn.
Wat kunnen we zeggen: de oude stad is leuk! Ja, het is vrij toeristisch, maar met een authentieke Spaanse slag, en veel tevreden locals (lees: een fijne sfeer). Er zijn kleine boetiekjes en verleidelijke bakkerijen zoals Labeko Okindegia op Carnicería Vieja 4. Víctor Montes en Zaharra zijn ook leuk. Geen doodnormale pintxos, bij die laatste, maar minipistoletje met de ingrediënten er tussen. Beide op Plaza Nueva. En dan door naar Irrintzi (Santa María 8) voor meer pintxos. Oh! En naar Taverna Txiriboga in Calle Santa Maria, gespecialiseerd in croquetas (ham, kip, kabeljauw of paddenstoelen). Stop regelmatig voor een glas voordelige txakoli (een licht mousserende witte wijn, lijkt een beetje op het eveneens Spaanse Albariño) of een zurito (een biertje). Moet je kiezen? Dan roepen we toch echt Bacaicoa Taberna voor waanzinnig eten! Op een klein plein naast een enorme trap die met mooi weer helemaal vol zit met jongeren.
Nog steeds in Casco Viejo, het gezellige centrum van Bilbao, maar dan nét aan de ‘andere’ kant van het water, is restaurant Mina eigenlijk niet te missen, mits je jezelf als een heuse foodie beschouwt. Het restaurant heeft een Michelinster en serveert een veertien gangen lunch of diner – meer gangen kun je toe voegen, als je durft. En het is op zijn zachtst gezegd verrukkelijk. Doe je één ding, dan doe je deze. Een avondvullend programma verzekerd. Een voldaan gevoel idem (understatement van het jaar).
Beeld via Restaurant Mina
Voor wie een bezoekje waagt aan het Guggenheim museum (dat is natuurlijk een grap: niet gaan is geen optie), wandel dan ook even langs Las Cepas, vlakbij. Bij Las Cepas zijn alle pintxos maar €1 per stuk. Voordelig! De inrichting is zoals je hem verwacht: een authentiek Baskische pintxosbar, maar dan wel in een modern jasje gestoken. Vanaf de houten bar heb je uitzicht op een muur met alleen maar wijn, waar vast een wijn tussen ligt waar je net zin in hebt. In de ene hand pintxos, in de andere hand een glas wijn. Niets meer aan doen. Restaurant Zapirain vind je er vrijwel naast de deur, en het is zo’n beetje het tegenovergestelde van Las Cepas: fancy en fantastisch uit eten gaan doe je hier. De keuken is traditioneel Baskisch en gespecialiseerd in vis, schaal- en schelpdieren (hoewel je er ook terecht kunt voor een excellente T-bone steak).
Working holiday anyone?
Kun je geen genoeg krijgen van Spanje? Heb je weleens nagedacht over werken in het buitenland? Een once-in-a-lifetime-experience! Bij Working Adventures vind je (hopelijk) jouw droombaan, van marketing en customer service tot sales development. En na werktijd? Dan rol je zo het zonnige terras op, vol sangria en tapas!
Sowieso vinden we deze buurt rondom het Guggenheim een hele (hele!) leuke. Ga souvenirs (food souvenirs om precies te zijn) shoppen bij de te leuke shop La Oka. And thank us later. Een paar deuren verder zit Restaurante Abando, wederom pintxos hier. Doet wat chiquer aan dan de meeste zaken, maar eigenlijk gewoon weer zo’n plek met goede wijn en lekkere happen. Echt 100% authentiek (en dat vinden we meestal net nog wat leuker), is Gaztandegi, nog steeds pinxtos inderdaad. Of dat al vervelend wordt? Nooit! Naar La Viña ga je voor ibéricoham op toast, en naar Asador Guetaria voor gedekte tafels in een niet per se heel aantrekkelijk lokaal. Maar vergis je niet: het eten maakt alles goed. Een moderne, hele leuke (!) wijnbar is er ook: Cork is de naam. En Cork mag op je to do.
Voor het ontbijt is er eigenlijk maar één goed antwoord: Cokoon Café. Geweldige plek, op drie keer struikelen van het Guggenheim. Combineer deze twee dus vooral! Om de hoek zit Suculenta Denda, een net zo geweldige plant based traiteur waar je ook ter plekke wat kunt peuzelen (maar neem een tas mee: alles even aantrekkelijk en met lege handen naar buiten is onmogelijk). We vonden deze hoek sowieso één van de leukste van de stad, en een aanrader om in de ochtend te doen. Komt goed uit, want koffie voor onderweg scoor je hier bij ARVO Coffee & Plants. Net als Cokoon Café te herkennen aan de rij, maar laat dat je niet afschrikken: zelden hadden we gezelligere rij-gezellen en het was bijna jammer toen we aan de beurt waren (wat opvallend rap ging).
Rete-knus en ongelooflijk lekker vinden we Kimtxu. De taverna is een stuk moderner dan de meeste en kreeg eveneens van de heren-dames van Michelin een eervolle vermelding. Waar voor je geld, dat is Kimtxu. Wat we toch stiekem ook wel erg fijn/leuk en gezellig vinden, is dat het personeel uitstekend Engels spreekt (en we ons niet de zoveelste vervelende toerist voelden). Mocht de naam het je nog niet ingefluisterd hebben: Kimtxu is een taberna maar je eet er Aziatische gerechten. Zeker als je wat langer in de stad bent, en de pinxtos wellicht een keertje zat (wat? neeee!) bent, een aanrader.
Beeld via Kimtxu Bilbao
Hadden we al gezegd dat je naar Bilbao gaat voor de pinxtos? Is dat je doel (natuurlijk is het dat), dan is Bar el Globo ook helemaal wat voor je. De donkere bar is qua design niet de aller-opvallendste (en zo hoort dat ook – het gaat hier immers om het eten), maar knus is het er wel. Niet te missen bovendien met dank aan de rode neonverlichting. Of aan de rij van de deur. Want ja, het zou zomaar kunnen dat je heel even moet wachten op een plek, maar dat is het allemaal waard.
Beeld via Bar el Globo
Café Iruña is niet de enige prachtige, authentieke bar in de stad: La Viña del Ensanche mag er ook zijn. Het interieur is origineel en het gros van de meubels stamt uit het oprichtingsjaar: 1927. Het menu is een waslijst, maar maak het jezelf gemakkelijk en ga voor dat waar de bar bekend mee is geworden: Jamón Ibérico de Bellota. En hoewel we hiervoor het slenteren predikte, loont het in het geval van La Viña del Ensanche om van tevoren een tafeltje te reserveren. In dat geval word je namelijk neergezet in de klassieke eetkamer aan één van de prachtige marmeren tafels. Casa Rufo is om de hoek en wederom (sorry, alweer ja) een klassieker in de buurt.
Natuurlijk kun je een lang weekend stukslaan in Bilbao zonder de binnenstad uit te komen. Ochtend Guggenheim, middag Plaza Nueva, avondje uitgebreid tafelen. Ochtend markthoppen, hangen in het park, shoppen in de middag en uitgebreid pinxtos hoppen verveeld ook niet snel. Maar toch… Ga toch de buurt verkennen! Het metrosysteem is top en die brengt je o.a. naar de kleine wijk Portugalete; een buurt pal aan het water die ons ontzettend aan Porto doet denken. Een prachtig plein, tal van terrasjes en in het weekend een lokale markt. Hier is Gran Hotel Puente Colgante een goed ijkpunt: een prachtig hotel met een fijn terras en een goed restaurant. Vanaf hier (voor het hotel) kun je via een hangbrug naar de overkant. Vanaf die brug wordt bovendien regelmatig gebungeejumpt: de rivier oversteken en bungee-jumpers kijken is een uitje op zich! Al vonden wij het kleine groene bootje dat je voor 50 cent ook naar de overkant en weer terug brengt, stiekem nog leuker: zo zie je namelijk de brug, in plaats van dat je er zelf onder hangt.
Eenmaal aan de overkant waren we niet kapot van de buurt wat betreft horeca en shops, maar de wandeling van ongeveer een half uur, drie kwartier langs de haven en door de wijken Getxo, Neguri en Ereaga is wel echt een aanrader: je komt ogen te kort kijkend naar de indrukwekkende panden en paleizen die er uitkijken over het water. Dit is de buurt waar de rijken wonen, en dat zie je (lees: dat is verdomd leuk kijken en wandelen). Ook fijn tijdens een warme dag: de wind is een goede verkoeler. Vanaf hier door naar Sopelana is wat ons betreft the way to go (zie hieronder).
Het strand van Sopelana vonden we by far de leukste van de hele reeks: iets verder, en daardoor ook wat meer voor de lui ‘in the know‘ en bevolkt met goed volk. Het brede strand wordt afgesloten door grote rotspartijen waardoor er een prachtige baai ontstaat. Ook een reden: goede horeca in de vorm van El Peñón de Sopelana, een eenvoudige houten keet met een terras dat bestaat uit verschillende niveaus. Hier zit je een eeuwigheid op het terras, vol in de zon. Tot-ie weg is, die zon. Mega-aanrader.
Ga je met een taxi (of je eigen auto) naar Sopelana (het is veel te ver om te lopen en met het OV kun je er niet komen), dan passeer je Solito Restaurant. STOP! Of nee, beter: reserveer. Solito is namelijk een heerlijk ongecompliceerde plek voor een uitgebreide lunch, waarna je dus het terras van El Peñón de Sopelana opduikt om daar pas weer af te komen als de zon ondergaat en je pinxtos gaat scoren in de oude stad: dat is wat we noemen de perfecte (strand)dag in Bilbao. Moet gezegd: authentiek is Solito niet, en voor een plekje op het terras moet je in het weekend echt reserveren, maar het is een ‘hip’ adres zoals je ze niet veel vind in en rond Bilbao, en dat is ook wel weer eens leuk.