Het leukste van Sevilla, Spanje (restaurants, koffie, cocktails en meer)
Sevilla kan wat ons betreft dit jaar nog bovenaan op het wensenlijstje, want binnen 2,5 uur zit je op een terrasje onder de sinaasappelbomen. En hoewel je hier eigenlijk niet mis kunt grijpen als het over manchego, jámon of cava gaat, is het tóch fijn om te weten waar je dan ook nog eens een heerlijk uitzicht en een smaakvol entourage treft. Wij serveren het leukste van Sevilla.
En waarom één stad kiezen als je er ook gewoon een dubbele stedentrip van kunt maken? Een citytrip naar Málaga en Sevilla is perfect – de steden zijn prachtig én ze liggen met de trein nog geen 2,5 uur van elkaar. Hop, naar Málaga.
In een 17e-eeuws palacio in het hart van het oude centrum, openden de Engelse broers Anthony en Patrick Reid hun stijlvolle boetiekhotel in een rustige, smalle straat in de wijk Alfalfa. Levendige bars, independent winkels en het Museo del Baile Flamenco om de hoek, de kathedraal en Alcazar op ongeveer tien minuten wandelen, net als Santa Cruz, waar je de meer toeristische restaurants en winkels vindt. Alsof het allemaal om de drie oude huizen, waarin Corral Del Rey zit, heen gebouwd is. Het hotel laat zich het best omschrijven als een Spaanse versie van een Marokkaanse riad, met marmeren, Romaanse zuilen en eigentijdse kunst. Er lijkt een flinterdunne satijnen doek over het interieur te liggen, waardoor de zachte tinten van taupe en crème perfect in elkaar overlopen. Daarbij Zuidoost-Aziatische en Marokkaanse meubels, tapijten en kunstwerken. En hoewel er in de buurt genoeg te zien (en te tafelen) is, zijn de gastheren heer en meester in het organiseren van uitjes: van schilderen en ballonvaren tot polo en sherryproeverijen. Wie (enigszins uitgeput) weer thuiskomt, mag zichzelf een drankje inschenken in de honesty bar op het dak van het hoofdgebouw, bij het kleine zwembad en een uitkijktorentje met ligbed. Er zijn slechts dertien kamers, allemaal met eikenhouten vloeren en neutrale kleuren, kussens van batik en Indiase geborduurde kleden.f.
Als je in Spanje bent, dan ga je natuurlijk voor tapas. Meerdere tapas toppers in dit lijstje dus, waaronder Yebra. Van buiten lijkt dit restaurants op een van de vele buurtbars in Sevilla, maar eenmaal binnen wordt tegendeel bewezen. Deels door het attente personeel en deels door de tapas. Over dat laatste: moderne tapas, maar wel een van de betere van de stad. Niet in de toeristische buurten, maar nét daarbuiten.
We blijven nog even in de tapassferen, maar dan met een eigentijdse twist. Dit betekent simpelweg dat je hier veel meer vindt dan alleen de gebruikelijke bravas en croquetas. Gerechten zoals gazpacho met tartaar van witte garnaal en een brioche met varkenswang. De moderne sfeer van het interieur ademt zowel Franse als Spaanse invloeden. Vanuit de open keuken kun je toekijken hoe de tonijntartaar met truffelsaus (een absolute aanrader) wordt bereid. En vergeet niet de romige en lichte cheesecake, een dessert van heb-ik-me-jou-daar.
De koffie scene is in Sevilla nog niet heel erg aan de hand, dus wie snakt naar een echt goede latte gaat naar Virgen. Het is even zoeken en even wachten, maar dan scoor je hier wel de beste café con leche van de stad. Het piepkleine zaakje biedt binnen slechts ruimte voor twee caffeine addicts, dus ga voor een takeaway en loop twee passen naar Metropol Parasol, waar je in de zon geniet van je bakkie en van dit architectonische hoogstandje.
Op slenterafstand van de Giralda, een eeuwenoude minaret in het historisch centrum van de stad, ligt restaurant El Pintón. Hier reserveer je voor ’s avonds laat een tafeltje. Of je schuift er nog voor de siësta aan voor lunch met – why not – een cocktailtje of meer. Qua looks is El Pintón een combi tussen klassiek Spaans en hip modern in een frisse, lichte ruimte. Hallo patio! De kaart sluit hier op aan, want je bestelt hier tapas met een twist. Wij tippen de extra spicy patatas bravas.
Fijn licht hoekcafé met veel hout, witte muren en een gezellige bar. De bediening is on-Spaans vriendelijk en wat de sfeer helemaal ten goede komt, zijn de verschillende nagerechten die worden geserveerd in een weckpot. Uitbuiken doe je tijdens een lange wandeling langs de rivier de Guadalquivir naar Parque de Maria Luisa.
Een gouwe ouwe waar locals hun jas aanhouden en glaasjes sherry wegtikken aan de bar. Dan weet je genoeg. Sinds 1670 kun je in deze oudste bar van Sevilla terecht voor de klassieke tapas en alleen al om de sfeer is deze zaak een bezoekje waard.
In menig reisgids benoemd, waardoor het er wellicht wat druk kan zijn.
Ovejas Negras, a.k.a. het ‘zwarte schaap’ is de laatste jaren razend populair in Sevilla. Mede dankzij het industrieel-meets-vintage interieur, maar ook vanwege de doordachte en soms originele tapas. Typisch gevalletje: bizar wat er vanuit zo’n kleine keuken allemaal op tafel getoverd kan worden.
Het kan wat druk zijn (maar wachten is zeker de moeite). Daarnaast een van de weinige restaurants die op maandag open is.
Op naar Hotel Palacio One Shot Conde de Torrejón in de wijk La Alameda, hartje Sevilla. Chefkok Javier Abascal laat met La Lola zien dat de Iberische keuken meer is dan alleen chorizo en tortilla. Veel meer. Of het echt nog de Iberische keuken is, valt te betwisten wanneer je witte chocolademousse combineert met pittige chorizo. Maar ach, als je zo kunt koken, mag dat. Opgegroeid met stoofpotten en ingrediënten van eigen bodem, gebruikt Javier de smaken die hij jarenlang at om creatieve gerechten te maken. La Lola heeft een goede naam, mede dankzij het Spaanse varkensvlees van morcilla met pistachenoten.
Om tijdens de bloedhete zomermaanden even aan die charmante maar soms broeierige straatjes te ontsnappen pak je een van de rooftop bars die Sevilla rijk is. De leukste is ROOF, op de bovenste verdieping van het Casa Romana Hotel. Relaxte banken, klein zwembadje en een dj die het ene na het andere hitje draait. ’s Avonds kijk je al nippend aan je sangria uit over het prachtig verlichte Metropol Parasol. Reserveer in het weekend wel van tevoren een plekje op dit populaire dak.
De prijs is zeer redelijk en het eten is geweldig: dat is nou eens punten scoren. De traditionele buurtbar La Cantina serveert tapas met vis in de hoofdrol. De laatste jaren is de bar flink opgeknapt (heus nodig ook), maar je kunt er nog steeds prima plaatsnemen voor verse zeevruchten uit de marktkramen en de (misschien wel de) knapperigste pescaíto frito van de stad.
Vaak erg druk, maar dat is de sfeer voor een goed tapas restaurant. Goed was het zeker en dan doelen we voornamelijk op de gegrilde inktvis en de gepocheerde artisjok gegarneerd met in blokjes gesneden Spaanse ham. Ook een restaurant waar je er goed aan doet om een pringá, het gerecht van Sevilla, a.k.a. een klein broodje gevuld met rosbief, varkensvlees of gezouten worstjes zoals chorizo en morcilla, en rundvlees- of varkensvet dat urenlang langzaam wordt gekookt totdat het vlees gemakkelijk uit elkaar valt.
Voor betaalbare no nonsense tapas, moet je op het terras bij Bodeguita Romero wezen. Je vindt het restaurant vlak bij de kathedraal.