Tips van de pro’s voor beginnende interieurfotografie met Nikon fotograaf Stan Koolen
By popular request (op het welbekende Instagram) that is: hoe schiet je de mooiste kiekjes van je favoriete interieurmerken of items? Daar gaat heel wat aan vooraf, denk aan de juiste camera, de beste technieken en de fijnste tips en tricks. Laten we nou wat pro's hebben geselecteerd, die dit als de beste kunnen. Ze schieten kiekjes, daar word je bang van (nee, niet echt bang hoor). Maar gewoon heel knap. We spraken interieurfotograaf Stan Koolen - wie we o zo graag volgen via de gram - zie @stankoolen). Hij deelt met ons de fijnste Nikon tips en houdt je in the know. Met andere woorden: alles wat je wil weten als beginnende interieurfotograaf.
Stan Koolen is professioneel fotograaf en legt interieurs, stillevens en wielrennen vast voor zowel redactionele als commerciële klanten, zowel nationaal als internationaal. Dit doet hij voor onder andere FonQ, vtwonen en het Van Gogh Museum.
First things first: welke camera schaft een groentje met ambitie aan?
“Een goede systeemcamera, of DSLR camera. Hoewel de systeemcamera wel de toekomst heeft. Je hebt met een goede camera meer beheersing over alle instellingen”. Oke… En dan concreet? “Een goede systeemcamera voor een beginnende interieur fotograaf is bijvoorbeeld de Nikon Z 50. Ik gebruik zelf de Nikon Z 7II en Z 9, dit zijn de hoogste segmentcamera’s van Nikon. Je zou ook kunnen kiezen voor een Z 50 of als je nog groter formaat foto’s wil maken en je wat meer budget hebt een Z 5″.
Dank Stan, dank.
Wat wil je weten als beginnende interieurfotograaf?
Stan vertelt dat als beginnende interieurfotograaf je moet beschikken over kennis op het gebied van fotografie en nabewerking. ”Begin met het fotografen van mooie interieurs/huizen. Ken je iemand in je vriendenkring of netwerk? Vraag ze raak! Dat gezegd: het is gewoon wel écht essentieel dat je beschikt over kennis op het gebied van fotografie en nabewerking. Autodidact? Ja hoor, maar vergaar wél alle kennis waar je je handen ‘op’ kunt leggen, meteen als je begint. En vergeet nooit: er is geen short cut of gemakkelijke weg: hoe meer je fotografeert, en hoe meer je je verdiept, hoe beter je wordt. Ga assisteren bij andere fotograferen, en volg tips en tricks op via YouTube. Maar vertrouw ook op je gevoel: al mijn foto’s zijn bewerkt, maar ik maak geen gebruik van vooraf ingestelde filters, al mijn bewerking doe ik op gevoel. En ga er vanuit dat je bij interieurfotografie veel tijd gaat besteden aan beeldbewerking!”
We zijn dól op zo’n mooi tegenlicht-beeld, maar hoe doen we dat?
“Ik werk altijd vanaf een statief. Zo kan ik een vast diafragma kiezen (F-getal camera), meestal rond F10 voor meer scherpte diepte in de foto, en een lage ISO waarde (100 of lager), voor minder ruis in je foto. Een statief helpt je ook met een lange sluitertijd (aan de hand van het beschikbare daglicht), zonder dat je foto’s bewogen zijn. Vergis je niet: tegenlicht is een van de moeilijkste aspecten bij interieurfotografie! Ik kies er het liefst voor om de schaduwpartijen op te lichten met een externe flitser, of voor 3 à 5 belichtingen te maken van dezelfde setting (donker, neutraal en licht) en voeg deze naderhand samen in de nabewerking. Natuurlijk is alles afhankelijk van de stijl van het interieur…” In het verlengde daarvan: ik kies graag voor een fris beeld: hooglichten haal ik vaak terug in de bewerking, zodat daar wat detail in komt, donkere schaduwpartijen licht ik weer op. En wat meer contrast in de middentonen”.
Oke, duidelijk, we denken niet te luchtig, maar toch he… Maar toch: een paar tips voor de instagramgeneratie / snelle scoorders?
“Vaak zijn foto’s onscherp via social media. Dat komt doordat de minimale breedte van een te delen foto op instagram 1080 pixels is. Instagram heeft een optie om hoge resolutie foto’s te uploaden, vink dat aan in je settings van je account. En snijd je foto’s op voorhand al bij op 16:9 formaat voor stories (dus op je telefoon of computer, niet in Instagram)”. Verder geeft Stan aan dat je vooral liever niet te wild moet doen met filters. Pas je helderheid aan, zet wat meer contrast in je foto, en haal van die vervelende kleuren die zeer doen aan je ogen (vaak blauw of geel) uit je foto. Ook een goede tip: zet het raster aan in je camera. Zo zie je beter of lijnen recht lopen in je foto, een eenvoudige truc voor strak, mooi beeld. En fotografeer altijd in ‘RAW’. Dan kun je in de nabewerking het meeste uit je foto halen. Je hebt dan namelijk veel meer bereik in de hooglichten en schaduwpartijen, maar ook in de kleuren. “Ik bewerk mijn foto’s altijd eerst in Adobe Camera Raw en fine tune ze daarna verder in Adobe Photshop. Maar je kunt ook Adobe Lightroom gebruiken, voor minder complexe beelden”.
“De belangrijkste ‘verlies ‘m nooit uit het oog’ tip: zorg er altijd voor dat de lijnen van het interieur recht lopen in je foto. Horizontale lijnen recht en verticale lijnen ook. Het beste standpunt voor je camera is ongeveer op tafel- of deurklink-hoogte. Hierdoor voelt een ruimte grootser aan en nodigt het mensen uit om de kamer binnen te komen. Daglicht zorgt ervoor dat een ruimte er zo natuurlijk mogelijk uitziet. Licht dat in je foto van links of van rechts komt is vaak het mooiste. Zet lampen uit om menglicht te voorkomen: dus geen ‘gezellige lampjes’ aan, hoe leuk ook ‘s avonds met visite over de vloer. Lamplicht is geel, en daglicht is blauw, deze kleuren samen is dat meestal niet mooi in een foto. Daarnaast zijn bewolkte dagen ideaal: dan heb je de hele dag door zacht licht door de ramen, in plaats van hard zonlicht:”
Wat moeten we met objectieven?
“Een ruimte ruimer laten lijken, kun je doen door een groothoeklens te gebruiken (denk aan de bekende Funda foto’s). Zelf kies ik daar niet vaak voor, omdat dit ervoor zorgt dat ruimtes en meubels er onrealistisch en vertekend uit zien. Fotografeer je voor magazines of commerciële klanten dan is een 24-70mm objectief een goede keuze voor 90% van je foto’s. Met een 24-70mm objectief kun je 90% van de tijd uit de voeten voor interieurfotografie. Worden ruimtes echt heel krap, dan kan je kiezen voor een groothoek objectief 14-24mm”.
Maar Stan, we willen faam! Hoe gaan we te werk?
“Oke… Bekijk altijd eerst het hele (volledige) interieur, en alle ruimtes dat je gaat fotograferen. Probeer rekening te houden met overzichten en details in de ruimtes. Het is mooier om hier een combinatie van te maken in je fotografie – je maakt immers een serie, niet per se 1 foto. Probeer een logisch verhaal te creëren van het huis: wellicht kun je in sommige beelden al een kleine preview laten zien van de volgende te fotograferen ruimte. Op die manier snapt de kijker hoe het huis/interieur in elkaar zit. Een selectie van ong. 20-50 foto’s (met eventueel een interview) kun je altijd insturen naar de redactie van een magazine. Is je werk goed genoeg, dan pikken ze het er wel uit. Bij 75% van mijn interieurfoto’s is de styling gedaan door een professionele styliste. Een goede styling maakt het beeld echt beter. Sta je er alleen voor dan is ‘less is more” vaak beter: haal storende items uit beeld, maar wees niet bang om wat kleine stylingaccenten toe te voegen! Voegt het item iets toe aan het beeld? Werken de kleur en textuur goed? Voelt het rommelig of te leeg? Voelt het natuurlijk aan?”
Oke, we voelen onszelf beter worden. Maar wat maakt ons tot een écht goede interieurfotograaf?
“Bij het leren fotograferen van interieurs is de compositie bepalend voor de meeste opnamen. Door te focussen op de compositie wordt een beeld naar een hoger niveau getild. Het presenteert die foto als een kunstwerk, in plaats van als een foto die iets documenteert. Een goed uitgedachte compositie van een interieurfoto zorgt er ook voor dat de ontwerpelementen opvallen. Begin met de regel van derden als een van de handigste tips voor interieurfotografie. Kijk ook verder naar bijvoorbeeld leidende lijnen. Probeer om een ruimte er natuurlijk uit te laten zien en aan te laten voelen. Maar je zult waarschijnlijk nog steeds de hulp van flitsers of filters nodig hebben om schaduwen in te vullen. Wanneer je kunstlicht gebruikt, moet je ervoor zorgen dat het weerkaatst of verspreid wordt. Het licht weerkaatsen kan eenvoudigweg een kwestie zijn van het naar een witte muur achter je of het plafond richten. Ook kun je het licht diffuus maken met diverse soorten softboxen…”