Tuinklussen in juni – allemaal liefde voor je tuin
Geniet vooral. Dat is het belangrijkste in deze tijd waarin alles groeit en bloeit. Wees liever lui en kijk toe (kijk, dat zijn nog eens tips). En als er iets niet lukt, bedenk dan dat je het volgend jaar opnieuw kunt proberen. Maar goed, een aantal tips komen altijd wel te pas. Bij dezen!
Een van de belangrijkste tips: grijp niet naar bestrijdingsmiddelen als iets aangevreten wordt, maar gebruik brandnetel of smeerwortel om gier te maken (daar houden de rupsen en ongewenste diertjes niet van). Slakken zijn nuttige dieren (behalve als je er te veel van hebt): ze ruimen de tuin op door plantmateriaal en schimmels op te eten en om te zetten in voedzame grond. Te veel slakken kun je het best met de hand vangen in de ochtend of avond. Laat de bodem zoveel mogelijk met rust. Door spitten verstoor je het bodemleven.
Heb je veel last van luizen? Strooi eens wat peper op de plant en bij schimmel kun je kaneel strooien. Maar de beste remedie tegen luizen zijn nog altijd de luizenpotjes.
De ijsheiligen zijn voorbij, dus alle vorstgevoelige plantjes kunnen naar buiten en de kuipplanten kun je nu met een gerust hart buiten laten staan. Strooi wat compost bij de uitgebloeide bolgewassen die in de grond blijven. De zomerbollen, zoals dahlia en begonia, kunnen nu de grond in.
Pluk of knip vooral veel bloemen van de zomerbloeiers. Hoe meer je knipt, hoe meer bloemen de plant gaat maken. Haal uitgebloeide bloemen uit de plant. Anders gaat de plant zaad vormen wat ten koste gaat van de bloei.
Om mooie bossige, vaste planten te krijgen kun je de plant voor een derde terugknippen. De plant is dan ook minder gevoelig voor ziekten. Dit kan goed bij Cosmea, siertabak, Helenium, Cosmopolitan, Phloxen, herfstaster, Bergamotplant en Ereprijs. Je knipt er dan de knop uit, maar er groeit weer een nieuwe in als je het voor 21 juni doet.
Sedum heeft de gewoonte om te kiepen als hij te groot wordt, dus moet je hem een beetje plagen. Dat doe je door een schop of riek onder de plant te steken en de plant iets op te wippen. De plant staat even stil met groeien omdat de wortel weer moet aanslaan.
In de moestuin kun je nu ook de boontjes gaan zaaien. Tomaten (regelmatig dieven en aanbinden), courgette, pompoen, meloen, paprika en aubergine kunnen naar buiten (wel blijven wieden). Blijf ook sla en andere groente zaaien zodat je nooit zonder zit. Van zevenblad maak je heerlijke pesto en van brandnetel lekkere thee. Oost-Indische kers en goudsbloem horen ook in de moestuin thuis, omdat de bloemen eetbaar zijn en omdat ze slakken en luizen weg houden. Win-win.
Gooi compost in sier- en moestuin. Compost houdt vocht vast. Als je zelf een composthoop maakt, gooi er dan geen geschimmelde planten op of planten met te veel zaad. Bokashi is ook een soort compost, maar levert meer voedingsstoffen dan compost. Bokashi betekent letterlijk: fermenteren. Dit kun je in speciale emmers doen. Nadeel van Bokashi is dat het sneller ziekten kan verspreiden. Handig: je kunt het ook kant-en-klaar kopen. Zowel Bokashi als compost is organisch.
Tussen de aardbeien kun je wat stro leggen zodat de aardbeien niet op de vochtige grond liggen. Heb je last van aaltjes (deze eten de wortels van de plant in een dag op), zaai of plant dan afrikaantjes tussen de planten. Als je enkelbloemige planten zet, kunnen de insecten beter bij de meeldraden voor bestuiving( dat geldt voor alle bloemen). Ook het koolwitje houdt niet van de geur van afrikaantjes. Het koolwitje legt zijn eitjes in de koolplanten. Je kunt er vliesdoek over leggen. Dropplanten tussen de kool zorgt ook voor minder plagen.
We noemden net al de , maar andere eetbare planten zijn: Cornus mas Flava (deze heeft wel kruisbestuiving nodig, bijvoorbeeld met Cornus mas Szafer). De honigbes, Pawpaw en Kiwibes kun je ook eten. Je moet er wel plaats en geduld voor hebben, maar zijn beslist het proberen waard. Maar de meer bekende vruchten, zoals bessen en frambozen, uit eigen tuin zijn ook heerlijk.
